Notitieboek van licht en lucht


'We kunnen niet genoeg naar de lucht kijken', schreef de 19e eeuwse Haagse School-schilder Jan Hendrik Weissenbruch. 'We moeten het van boven hebben. Licht en lucht, dat zijn de grote tovenaars.'

Iedere ochtend als ik de gordijnen opentrek van mijn appartement in de binnenstad van Groningen word ik begroet door een kersverse hemel. De kleur van de lucht, de vormen van de wolken, de matte ochtendschemering, het licht van de ondergaande zon: ze beïnvloeden de sfeer waarin mijn dag verloopt.

'Huis aan de hemel' is een literair notitieboek in de vorm van prozagedichten. Voor mijn observaties put ik soms uit eerdere ervaringen, maar altijd zijn die verwerkt rondom actuele impressies van licht en lucht. Lees mee en raak geïnspireerd om zelf je ogen wat vaker op het hemeldak te richten en te genieten van wat je daar ziet.

De titel van deze blog is ontleend aan een nummer van Cesaria Evora -'Tiempo y silencio'. Via deze links naar YouTube kan je een filmpje van het nummer bekijken en beluisteren. Casa en el cielo 1 of Casa en el cielo 2


zondag 29 januari 2012

Achterkant

Meeuwen tasten de hemel af. Geen wolken, geen zon om de diepte in te schatten, alleen dat vale vlak. Maar als de trein zich in beweging zet en ik mijn blik laat dalen, zie ik witbevroren land, door onzichtbaar draad gescheiden, sloten met een vliesdun laagje ijs erop, de schoorsteen van de melkfabriek waaruit blanke rook komt drijven. De stalen wielen hervinden hun cadans. Boerderijtjes schieten voorbij, weidegrond en kleine stations waarlangs we stapvoets rijden. Uiteindelijk: volkstuinen, kantorenflats en de eerste huizen. Een lijn waaraan vergeten wasgoed stijfjes wiegt, tegen een heg een stel roestende fietsen. De achterkant van de stad, slordig afgehecht. 

dinsdag 24 januari 2012

Votief

Een breekbare dag tussen de giganten. Aan de dauwgrijze lucht hecht zich een smalle bies goud. Alsof achter de horizon een votiefkaars is ontstoken waarmee deze ochtend wordt gewijd. Aan de bloemenkraam komen mensen hun eerste tulpen halen. Op het marktplein stappen roeken statig rond en inventariseren met een filosofenblik de wereld aan de grond. Toch, nooit komen ze tot grotere daden. Nooit vragen ze zich af wie er van ze houdt. Nooit willen ze het beste uit het leven halen. Nooit denken ze na over wat er hierna komt.

zondag 22 januari 2012

Binnen is het beter

Binnen is het beter dan buiten. Water druppelt langs de ruit waarin kaarsvlammetjes grillig schijnen. De melkglazen lampjes werpen een behaaglijk licht. Maar in mijn hoofd is het nog het allerbest. In het oranjeroze glazuur van de hemel kriskrassen gloeiende lijnen. Halverwege staat een maan, vanaf de diagonaal weg gewreven, alsof hij weifelt of hij er mag zijn. Als ik opkijk, ontmoet ik mezelf in het donkere raam met mijn warrige lokken en oude peignoir. Binnen is het beter dan buiten.

zaterdag 14 januari 2012

De brug van Kampen

De rivier kolkt onder het wegdek door en overspoelt een deel van de aanlegkade. Van het havenhoofd is enkel nog een eikenboom te zien die met zijn voeten in het water staat. Dan gaat de hefbrug omhoog: de Concordia, zwaar beladen, stuwt behoedzaam tussen de pijlers door. Het spoor van zog wordt met de deining uiteen geslagen. Als vaarwel laat de hemel abrupt al zijn water los, waarmee het stadsgezicht haast ten onder gaat. Maar te midden van die mistroostigheid glanzen hoog in de torens van de brug de katrollen goud.  

    woensdag 11 januari 2012

    Farmsum

    Hele sloten heeft het hoogwater opgeslokt. Het vette leem glimt als het dekschild van een tor. De zon kruipt kalm naar de rand van de kale vlakte. Door de houtwal laat zij zich als een zwak rossig schijnsel zien, tot ook daar het laatste licht bezwijkt. In de zwartgepolijste vaart weerspiegelen donkere bomen. Geheimzinnige schaduwen omcirkelen bootjes die aan de halfverdronken steiger zijn gelegd. Het is volle maan, misschien zal er springtij komen. 

    donderdag 5 januari 2012

    Drie seizoenen

    Boven mij strekt zich een zoutwoestijn uit, waarin richels zijn gesleten. Een zilverrand waar de zon zich heeft verschanst. Als ik doortrap, denk, moet ik het toch halen. In een oogwenk trekken de wolken samen. Regen jaagt in vlagen door de straat. Geen fietsweer, zei je. Maar toen ik wegging was de herfst nog niet begonnen. Thuis kleed ik me in de badkamer uit. De radiator rommelt, de waterketel fluit. En als het oostenlicht verzwart, weerspiegelt in de ruiten aan de overkant het labradoriet van een winterhemel. Drie seizoenen in een dag.

    zondag 1 januari 2012

    Anders

    Na de purperen knetternacht, de beloften, de in alcohol gedrenkte kussen, slaakt de ochtend één lange grijze zucht. De wind strijkt langs de ramen en dooft de kaarsen die toch al schamel brandden. Goed dan, geen feest meer. De goot ligt vol flarden rood karton, nog voor het einde van de dag tot dikke moes vertrapt. Wat had ik na twaalven ook alweer gezegd? Het moet anders: ik wil schrijven, een roman. Regen druipt van de straatlantaarns en klettert tegen de ruiten. De portfles staat binnen handbereik. Nog eentje dan. Ach, dat alles verpletterende boek, daarmee begin ik morgen wel.