Notitieboek van licht en lucht


'We kunnen niet genoeg naar de lucht kijken', schreef de 19e eeuwse Haagse School-schilder Jan Hendrik Weissenbruch. 'We moeten het van boven hebben. Licht en lucht, dat zijn de grote tovenaars.'

Iedere ochtend als ik de gordijnen opentrek van mijn appartement in de binnenstad van Groningen word ik begroet door een kersverse hemel. De kleur van de lucht, de vormen van de wolken, de matte ochtendschemering, het licht van de ondergaande zon: ze beïnvloeden de sfeer waarin mijn dag verloopt.

'Huis aan de hemel' is een literair notitieboek in de vorm van prozagedichten. Voor mijn observaties put ik soms uit eerdere ervaringen, maar altijd zijn die verwerkt rondom actuele impressies van licht en lucht. Lees mee en raak geïnspireerd om zelf je ogen wat vaker op het hemeldak te richten en te genieten van wat je daar ziet.

De titel van deze blog is ontleend aan een nummer van Cesaria Evora -'Tiempo y silencio'. Via deze links naar YouTube kan je een filmpje van het nummer bekijken en beluisteren. Casa en el cielo 1 of Casa en el cielo 2


dinsdag 31 juli 2012

Stedumerweg

De hemel bloedt boven de woeste leegte. Het is of de wereld ten einde komt. Rakelings scheert de vuurbol langs de aarde. Neveldruppels slaan het licht in miljoenen fracties uiteen. Het spreidt zijn magische licht over de schapen, die alleen uit ruggen bestaan. Het laat de iepen in de houtwal gloeien, het raakt de naakte buik van de trekvaart aan. Westwaarts rijd ik, de vuurgrens tegemoet. Weg van het verworpen land aan de Stedumerweg. 

woensdag 18 juli 2012

Prinsentuin in de regen

Waarom loop ik hier? Ik heb het allemaal eerder gezien: de natte kiezels, de donkervochtige muren, de treurwilgen die mismoedig druipen. Doorgaans ga ik aan de poort voorbij. Toch ben ik hier. Prinsentuin in de regen. Omlijst door het venster van de loofgang staat een roos die Erotika heet te prijken. Dikke droppels bedekken haar zoet wasemende huid. Prinsentuin in de regen. Aartsengelwortel, monnikskap, roomse kervel en valeriaan herinneren aan oude kloosterhoven. Ze groeien zusterlijk zij aan zij met kruipend zenegroen, absint alsem en stinkende gouwe. Als ik onder de linden schuil, schudden die hun water uit. Prinsentuin in de regen. De bomen vloeien en suizen. Zelfs de verkeersgedruis lijkt afkomstig uit een andere eeuw. Ik wil nog even blijven. 

zondag 15 juli 2012

Licht van belofte

De zomer heeft zich teruggetrokken naar de randen van de dag. In het halflicht van de morgen blinkt een belofte, die niet kan worden ingelost. De noordenwind schuift zware pakken binnen. Alle kleuren lijken met fluor aangestipt. Roeken vergaderen op het hof in de bomen. Een kruist er zelfbewust mijn pad. Alsof hij weet dat zijn grauwe dracht de dag zal gaan regeren. En toch, zodra het avond wordt, zet een barnstenen zon de stad in zwavelkleuren.  

zaterdag 14 juli 2012

Niets

Alles verandert, niets blijft. In het voorjaar ontkiemt de zomer, augustus luidt het najaar in en ten slotte zal ook de winter komen. Niets beklijft. Hoop verpulvert, verlies omlijnt nieuwe vormen. Aan de horizon verschijnt het eerste licht. De morgen heeft de nacht alweer overgenomen tot ook deze dag verglijdt. Zilveren wolken drijven voort. Een merel laat zijn ochtendlied horen. De sirene van een ambulance neemt de tonen over: een leven zal nooit meer hetzelfde zijn. Niets staat stil. Na elke herfst komt de winter, het voorjaar, daarna de zomer. Alles blijft.

Losjes gebaseerd op ‘Everything must change’ van Oleta Adams

vrijdag 6 juli 2012

De stilte zingt

De stilte zingt. Het carillon spant ruime bogen. Paukenslagen op het hele uur. Het hemelvel trilt. Roeken komen langs gevlogen: ze laten in hun roep castagnetten klinken. De snerpende fluitjes van spreeuwen daar overheen. Een meeuw dreigt en smeekt, maar vindt geen gehoor. Dan is er alleen nog een onbestemd ruisen. Duiven klapperen op de dakrand neer en koeren met borststem over en weer. De atmosfeer is vervuld van klanken in alle pigmenten. Eindelijk spoelt de zon wat vanille over de toren heen. Heel kort. De klok slaat half tien.