Notitieboek van licht en lucht


'We kunnen niet genoeg naar de lucht kijken', schreef de 19e eeuwse Haagse School-schilder Jan Hendrik Weissenbruch. 'We moeten het van boven hebben. Licht en lucht, dat zijn de grote tovenaars.'

Iedere ochtend als ik de gordijnen opentrek van mijn appartement in de binnenstad van Groningen word ik begroet door een kersverse hemel. De kleur van de lucht, de vormen van de wolken, de matte ochtendschemering, het licht van de ondergaande zon: ze beïnvloeden de sfeer waarin mijn dag verloopt.

'Huis aan de hemel' is een literair notitieboek in de vorm van prozagedichten. Voor mijn observaties put ik soms uit eerdere ervaringen, maar altijd zijn die verwerkt rondom actuele impressies van licht en lucht. Lees mee en raak geïnspireerd om zelf je ogen wat vaker op het hemeldak te richten en te genieten van wat je daar ziet.

De titel van deze blog is ontleend aan een nummer van Cesaria Evora -'Tiempo y silencio'. Via deze links naar YouTube kan je een filmpje van het nummer bekijken en beluisteren. Casa en el cielo 1 of Casa en el cielo 2


zaterdag 19 november 2011

Hereplein

De hemel is van glas waarin witte wolkenlijnen zijn gegraveerd die elkaar halverwege kruisen. De dwarsstreep lost voor mijn ogen op en verbreedt zich daarbij, zodat de vleugels van een zwaan verschijnen, die met lange, gestrekte hals zijn weg naar het zuiden kiest. Onder de bomen rondom het Hereplein ligt op een bank een man te slapen, ineengedoken, zijn rug naar het stadsgewoel gekeerd. Niets ziet hij van de statige huizen, niets van de glazen kunstgalerij waarin een installatie met kleurige knipperlichten is opgesteld. De bussen ronken achteloos aan hem voorbij. Een moeder weifelt: zal ze met haar zoontje, dat van vermoeidheid huilt, even op de andere bank gaan zitten? Tenslotte stapt ze toch snel door. Duiven loeren naar de man die geen brood heeft om te delen. En ook ik aarzel voor ik het halfrond van het plein betreed. Dan krimpt mijn hart, want aan de overjas van de slaper hecht zich een donsveer, zwart, trillend in de wind. Als ongerijmd bewijs dat zich ooit een schepsel tegen die gebogen rug heeft aan gevlijd.